Rooster de rijstkorrels ca 3 minuten in een koekenpan tot ze bruin kleuren. Laat ze afkoelen en wrijf het fijn in een vijzel.

Maak het gehakt aan met de limoensap en laat het 5 minuten rusten. Pel de sjalotten en snij ze in ringen. Schil de galanga en hak het fijn. Rol de citroenbladeren in de lengte en snijd ze in hele dunne sliertjes. Was de koriander en de bieslook, dep ze droog en snijd ze klein.

Zet een pan op hoog vuur en bak hierin het gehakt met de zonnebloemolie tot het rul is. Roer er de vissaus, suiker en pepertjes door. Haal de pan van het vuur en roer vervolgens de gemalen rijst, sliertjes citroenblad, koriander, bieslook, galanga, lente-uitjes en sjalotjes door het gehakt.

Schep het gehakt in een schaal met de slabladeren en garneer het met de blaadjes basilicum.